De Lange Weg naar de Volgende Ronde, deel drie

Aveiro ligt aan de kust. Een touristische wandeling heb ik er niet gemaakt. Tussen opbouw, concert, naar en van hotel lopen, een koffie met croissant in de ochtend, was ik vooral in het café tegenover het theater. In feite liep ik daar met gastheer L. bijna direct na aankomst naar binnen. Op de televisie boven de acht oudere heren aan de overzijde van de bar werd de wedstrijd Italia – Slovakia getoond. Het stond 1-0 voor de Slovaken, en er waren nog 35 minuten te gaan. De acht heren hadden alle even markante koppen, en het was mooi hen af en toe te bekijken en mijn nek rust te geven. Witte wijn, geruite overhemden, onopzichtige brillen, groeven over het gelaat en geen spoor van twijfel in hun houding, ik zat tegenover een commissie voor een soort bezigheid waarvan ik nooit diepere zin en mening zou achterhalen. De volgende dag op zoek naar een alternatief restaurant, vonden we vooral trend, en besloten terug te keren naar de oude heren.

Hoewel ik blij was met Italia’s uitschakeling, omdat dat land zich al jaren door de politiek van een  impotente slapjanus laat vergiftigen en niets beters verdient, had ik toch te doen met Marcello Lippi, een waardige en zeer gereserveerde trainer, die ik zelfs in zijn Juventusjaren mocht. En ook een beetje te doen met de spelers. Het was geen goed elftal. Bij vlagen had het meer van het vertegenwoordigend elftal van de ‘Alpini’, het deel van het Italiaans leger dat in de bergen vecht en daarbij een raar hoedje met een veer erop draagt. De soldaten dragen shirtjes met op de rug de gouden namen van Totti, Toni en Del Piero.

Toch deed dat elftal me denken aan een felblauw beeld uit de afgelopen eeuw, een paar jaar voordat de grote Italiahype in volle hevigheid zou losbarsten, dus voordat Willem Kieft naar Pisa en Michel van de Korput naar Torino vertrokken. Ineens daverde een hele lichting nieuwe frisse Italianen over het veld. Ook het experimenteel elftal van Lippi had deze karaktertrekken, een mengeling van gif, elegantie en trots, maar ook een trefzekere techniek. Het was bijna onthutsend te zien dat een element ontbrak: kracht.

En nu ik hier toch in Portugal ben, geloof ik dat de uitschakeling aan Mourinho valt toe te schrijven. Twee jaar lang vervloekte hij de dag dat hij naar Italië was gegaan. Hij liet geen gelegenheid onbenut om er op te wijzen dat het Italiaans voetbal niets voorstelde, dat hij niks had met het Italiaanse voetbal en om dat te bewijzen won hij kampioenschap, beker en Europa Cup met een elftal zonder een enkele Italiaan. De Italiaan die wel af en toe mocht meedoen was roetzwart en bevocht zijn eigen aanhangers met voodoo. Kun je nagaan, hoe hoofden tussen schouders zakken en vanonder wenkbrauwen medespelers worden gevorst. Dan helpt geen Gennaro Gattuso je er nog boven op.

(wordt vervolgd)

Dit bericht werd geplaatst in WK 2010. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie